zondag 21 maart 2010

Bezoek aan Duma

Het is een gemiddelde dag op het kantoortje van PPLPP. Dat betekent al een hele dag geen stroom en dus loopt iedereen een beetje te lanterfanten. Ik ga maar even aan mijn dagboekje werken. Na een tijdje wordt ik gebeld door Hernal (Al), een jongen die naast me woont op de campus en bij de houtbewerkingsplaats werkt. Ook neemt hij af en toe wat toeristen mee naar de tropische eilandjes in de buurt om te snorkelen of te duiken. Vandaag gaat hij met de Duitsers van de werkplaats (twee jongens die hier een (half) jaar zitten en nog twee bezoekende familieleden) een middagje naar Duma en het meer van Galela. Aangezien ik er nu makkelijk kan komen en er op kantoor toch weer niets te doen is, besluit ik om maar mee te gaan. Ze zitten al op me te wachten in een zwarte pickup truck. De vijf Duitsers, Al en ik gaan op weg naar Duma, met z’n vijven achter in de pickup. Het is een prachtige rit door een vruchtbaar groen landschap, door dorpjes waar mensen enthousiast zwaaien naar de auto vol met blanken en met enkele mooie uitzichten op de kust en de in het binnenland gelegen Dukono vulkaan.

Na ongeveer drie kwartier rijden komen we aan in het dorpje Duma, vlakbij Galela en gelegen aan het Galela-meer. Dit dorpje is tijdens het etnisch-religieuze geweld van 1999-2000 toneel geweest van één van de ergste moordpartijen. We stappen uit bij de verbrande resten van de kerk van Duma. Hier zijn, vertelt Al, zo’n tweehonderd christenen vermoord door moslims, die op twee bewuste dagen de kerk hebben aangevallen, terwijl velen zich er juist voor het geweld wilden beschermen. Al komt zelf uit Duma en heeft de aanval persoonlijk meegemaakt en is, getuige een kogelwond aan zijn been, tot tweemaal toe aan de dood ontsnapt. Hij heeft zijn moeder en enkele andere familieleden (in elk geval een nichtje) verloren in het geweld. Ik durf hem er eigenlijk niet verder naar te vragen.

De verwoeste kerk wordt nu herbouwd als een ‘gebedshuis’, waar Al waarschijnlijk een huis van bezinning mee bedoeld. Er zijn al enkele panelen op geplaatst die de historische komst van het christendom in Duma verbeelden. Links naast de kerk staat het geraamte van de nieuwe kerk al overeind, al is de binnenkant nog geheel volgebouwd met houten steigerpalen. Aan de rechterkant van de verbrande kerk ligt een begraafplaats waar de slachtoffers (‘martelaren’) van de moordpartij liggen begraven, jong en oud, mannen, vrouwen en kinderen.

Ook staat er een groot modelschip, dat een andere tragedie van Duma symboliseert en herdenkt. Al vertelt dat zo’n vierhonderd inwoners van Duma die waren gevlucht voor het geweld en per schip op weg waren naar Manado, een christelijke stad in het noorden van Sulawesi, onderweg met het schip zijn vergaan. Ik heb inderdaad over dit schip gelezen en dat deze ramp werd vergezeld van allerhande beschuldigingen en complottheorieën over de oorzaak van de ramp. Al houdt het op een ongeluk, ook al omdat doelbewuste sabotage of een aanval toch niet kan worden bewezen.

We lopen verder de straat door en recht op het meer af, waaromheen een park met bomen is aangelegd. In het park zijn een aantal kleuterklassen schoolliedjes aan het zingen. Er wordt driftig gezwaaid wanneer we voorbij lopen. In het park is ook een monument neergezet voor Hendrik van Dijken, een Nederlander die in 1866 het christendom in Duma heeft gebracht en er tot zijn dood is blijven wonen. Hij lijkt hier zodoende nog steeds een held. Al geeft me ook het gevoel dat ik hier enorm trots op moet zijn, want hij lacht steeds naar me en zegt dan dat het toch één van mijn voorouders is. Ik ben nu eenmaal de enige Nederlander in het gezelschap, dus waarom ook eigenlijk niet? Ik kijk naar het bord naast het monument, waarop enkele negentiende-eeuwse foto’s van Van Dijken staan. Op één ervan, waarschijnlijk de oudste (aan de lengte van zijn baard te zien), staat Van Dijken temidden van vijf lokale mensen, die met schaarse kleding (mannen met ontbloot bovenlijf en een witte tulband) gehurkt om hem heen zitten en deemoedig naar boven kijken, alsof zich daar zojuist een wonder voltrekt.

We lopen naar een uitzichtspunt van waaruit we een mooi uitzicht hebben op het meer en de beboste heuvels eromheen. Daarna lopen we naar een bank op een houten ponton, waaromheen in verschillende van elkaar afgescheiden netten vissen worden gekweekt.
Na een tijdje gezeten te hebben, lopen we terug naar de auto en rijden naar een ander dorpje, dat ook aan het meer ligt. Al’s moeder komt oorspronkelijk uit dit dorp en een tante van hem heeft een viskwekerij met restaurant, waar we kunnen eten. Er ligt een wirwar van houten planken, die boven de vissenkooien zijn uitgelegd en we lopen eroverheen naar een overdekt houten ponton toe, waarop een aantal stoelen en tafels staan. Twee van de Duitsers springen meteen in het water, een derde, Al en ik volgen even later omdat het warm is en onverteerbaar om anderen in dit weer te zien zwemmen. Het water blijkt gewoonweg warm, echt verkoelend is het maar met mate. Bij het ondergaan van de zon eten we twee borden vol vis, die even daarvoor voor onze neus uit het water worden gehaald. De ondergaande zon en de verschillende schaduwen en kleuren van het licht zorgen voor prachtige plaatjes rondom het meer. De idylle van het dorp, met spelende kinderen aan de waterkant, een groepje voetballende jongens verderop en mystieke koranverzen vanuit een moskee in de verte wordt alleen verstoord door de aanblik van een verwoeste kerk.

Even na zonsondergang lopen we terug over de houten planken en stappen weer in de pickup op weg naar huis. Ik ben blij dat ik ben meegeweest, het was een bijzondere middag en ik kom, na een paar frustrerende dagen vol stroomstoring, watergebrek, onuitstaanbare hitte, allerhande ongedierte, momenten van lichte eenzaamheid en ander ongerief, weer eens met een positief gevoel thuis. Ik heb weer wat mensen beter leren kennen, heb gezien dat ik in een bijzonder prachtige omgeving woon (waar je je niet altijd van bewust bent wanneer je op de campus blijft zitten) en beseft dat een middagje ontspanning mijn hoofd weer helemaal leeg kan maken. Ik kan nu weer even zeggen: ik bof maar dat ik hier mag zijn en dit mag doen. En zo is het.

2 opmerkingen:

  1. Ridder Antooooon!!

    Wat leuk om je verhalen weer te kunnen volgen.
    Hopelijk brengt het avontuur alles wat je maar wenst!

    Ik zal regelmatig je blog checken en kijk stiekum alweer uit naar ons weerzien. Maar eerst: genieten daar man!

    Groeten, alle goeds,
    Kevin

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Interessant en leuk om te lezen, vooral vanwege de info over Hendrik van Dijken, een ver familielid van mij.

    Groet,
    Addy van Dijken

    BeantwoordenVerwijderen