Beste lezers,
Vorige keer heb ik het gehad over het gevaar van sociale conflicten, die voortkomen uit onduidelijkheden over de status en grenzen van (landbouw)grond, zoals in de dorpen Birinoa en Togoliua. Andere problemen waar PPLPP in de dorpen mee te maken krijgt zijn meer natuurlijk van aard. Vandaag ga ik het hebben over het dorp Daru, dat langzaam wordt opgegeten door de zee. Daru is één van de vier proefdorpen waar PPLPP informatie heeft verzameld voor een toekomstig programma, dat dorpsbewoners weerbaar moet maken tegen herhaaldelijke kleine natuurrampen, zoals overstromingen en aardverschuivingen.
Wanneer ze in een dorp beginnen te werken, gebruikt PPLPP een aantal methoden om informatie van de dorpsbevolking te kunnen krijgen over de natuurlijke en sociale omstandigheden in het dorp en de bewoners zo ook te laten aangeven wat zij belangrijk vinden. Zo laten ze de bewoners bijvoorbeeld een village mapping maken, waarbij in groepjes een plattegrond van het dorp gemaakt wordt en dorpelingen worden aangemoedigd na te denken en te discussiëren over de (plaats van) voorzieningen in het dorp en zo ook problemen en belemmeringen bespreekbaar te maken.
Ook worden de verschillende dorpsinstituties, economische sectoren en natuurlijke hulpbronnen in kaart gebracht. Dit gebeurt met zo’n 30 afgevaardigden van de dorpsraad en verschillende tokoh masyarakat, sleutelfiguren in een dorp die de verschillende (in)formele instituties in een dorp vertegenwoordigen, zoals de dominee en kerkenraad (in christelijke dorpen; in moslimdorpen zijn dit de imam en het moskeebestuur), adatleiders (adat wordt vaak vertaald als traditioneel lokaal gewoonterecht, maar is in de praktijk veel breder, meer als een alomvattende lokale verzameling van gebruiken, gedragsregels en morele levensfilosofie), maar ook bijvoorbeeld vrouwengroepen, jongerenvertegenwoordigers en ondernemers uit het dorp.
Tevens wordt er een seizoenskalender gemaakt, waarmee de landbouwcyclus (wanneer worden welke gewassen verbouwd en welke werkzaamheden uitgevoerd?) inzichtelijk wordt gemaakt of waarin weersomstandigheden die van invloed zijn op het (dys)functioneren van het dorp en de dorpseconomie naar voren komen. Tenslotte wordt er gezamenlijk een dorpsgeschiedenis opgesteld. Dit alles dwingt de dorpsbewoners niet alleen om op een praktische, laagdrempelige manier na te denken over hun dorp en dagelijkse bezigheden, maar ook om met elkaar in discussie te gaan en samen te werken. Eventuele conflicten of scheve machtsverhoudingen die het dorp in zijn ontwikkeling belemmeren kunnen zo ook zichtbaar gemaakt worden, waarbij wordt geprobeerd mensen verantwoordelijkheid te laten nemen voor het benoemen en prioriteren van eventuele problemen in een dorp. Alle hiervoor genoemde dorpsactiviteiten worden uiteindelijk verder uitgewerkt door enkele dorpelingen en naar de gemeenschap terug gerapporteerd. Uiteindelijk ontstaat hiermee, althans dit is de bedoeling, een weerbare, betrokken dorpsgemeenschap, die op een transparante manier bestuurd wordt en haar leiders kritisch controleert.
In het kader van het in het vorige bericht genoemde bezoek van de ICCO-delegatie en een onderzoeker rampenstudies van de universiteit van Wageningen aan Halmahera, hebben we ook een werkbezoek gebracht aan Daru. Het is al laat in de middag wanneer we in Daru aankomen, dus gaan we meteen met een flinke dorpsafvaardiging op stoeltjes onder grote een nangka-boom (een nangka is een grote vrucht met stekels) zitten. We stellen ons voor en vragen het dorp om ons de dorpsplattegrond te laten zien, die tijdens de door PPLPP geleide sessie door de dorpelingen is gemaakt en geanalyseerd. Daru ligt direct aan zee, in een prachtige baai, maar heeft de afgelopen dertig jaar een groot deel van zijn kustlijn verzwolgen zien worden door het oprukkende zeewater. Deze sluipende kusterosie wordt door de mensen hier abrasi genoemd.
We gaan kijken bij het strand, waar een houten meter staat, die de hoogte van het zeewater meet. Er staan er drie, verspreid langs de kustlijn van Daru. De meter is een nogal ongecompliceerde, zelfgemaakte paal met verschillende (niet echt geijkte) hoogtestanden erop. Een aantal keer per jaar is de vloed zodanig hoog dat de huizen en sanitaire voorzieningen direct aan het strand onder water lopen. Op onze vraag waarvoor de meter gebruikt wordt, komt niet echt een duidelijk antwoord: zo kunnen we zien hoe hoog het water is. Ja, ok, maar dat zien ze ook wanneer de boel onder water staat en bovendien leiden hoge waterstanden blijkbaar niet direct tot ontruiming of andere dringende maatregelen of actieplannen.
Op termijn ziet het er naar uit dat het kleine stukje strand dat er nog is ook zal worden verzwolgen door de zee en dat de vissersboten dus niet meer het water in gelaten kunnen worden. Nu is visserij gelukkig niet meer de belangrijkste economische activiteit van het dorp (dat is kokosnotenteelt), maar toch kan het voor veel mensen ingrijpende gevolgen hebben en zal een groot gedeelte van het dorp naar hogere delen moeten worden verplaatst. Hoewel dit scenario zich al in de komende 5-10 jaar zou kunnen voltrekken, heeft men in het dorp nog geen concrete evacuatieplannen gemaakt. Het lijkt een naderende overstroming, met alle schade van dien, gelaten af te wachten, vooraleer men in actie komt.
Weer terug onder de boom, blijkt dat de grond waarop de huizen staan lager te liggen dan de weg. Bij hevige of langdurige regenval lopen een aantal keer per jaar deze huizen en omliggende grond onder water. Men weet eigenlijk precies wat men nodig heeft: een aantal gegraven en goed onderhouden afwateringskanalen zouden het ergste leed kunnen voorkomen. Maar men wacht enigszins apathisch tot de regering dit komt doen, terwijl men als dorpsgemeenschap zelf niet in actie komt en blijft afwachten.
PPLPP probeert daarom met haar programma een actievere dorpsgemeenschap te creëren door er een pemerintah desa (dorpsregering) en een dorps’parlement’ te stichten, dat de dorpelingen een forum geeft om met elkaar samen te werken, plannen te maken en uit te voeren. Tevens moet een versterking van gekozen dorpsinstituties ook de dorpsleiders democratischer en transparanter laten functioneren, omdat ze immers ter verantwoording kunnen worden geroepen of zelfs worden weggestemd door hun dorpsgenoten . Maar in de praktijk is het een hele klus om de vaak zeer passieve dorpsbewoners en de ongelijke machtsverhoudingen in een dorp te veranderen. Dit kost veel tijd en overredingskracht en (dorps-)democratie laat zich ook hier niet zomaar neerplanten. Dat moet over een langere periode, met vallen en opstaan, langzaam wortel schieten.
Volgende week zal ik berichten over mijn bezoek aan Buli, een afgelegen stadje in het oosten van Halmahera, waar lokale dorpsgemeenschappen geconfronteerd worden met ingrijpende bosbouw- en mijnbouwactiviteiten, met alle potentiële natuurlijke én sociale bedreigingen van dien. Tot dan!
donderdag 29 april 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten